Natuur / Cultuur

Het natuurbegrip speelt in architectuur en stedenbouw een grote, maar nog nauwelijks systematisch onderzochte rol. In het laatste kwart van de achttiende eeuw waren opvattingen over de natuur bepalend voor onder andere de bewegingen van de picturesque en de convenience. Achtergrond was de gedachte dat de fysieke en de sociale wereld dienden te worden begrepen als manifestaties van universele natuurwetten. Er werd geen principieel onderscheid gemaakt tussen natuur en cultuur, het ideaal was de natuur te ‘vermaatschappelijken’, en de cultuur te ‘vernatuurlijken’. Deze harmonische wereld spatte uiteen na de publicatie van Darwins The Origin of Species, dat de weg baande voor termen als de struggle for life en survival of the fittest. Meest kenmerkende karakteristiek van de mens in deze strijd was zijn culturele bagage. Afhankelijk van de vraag of die als ballast te waarderen was, die het leven in harmonie met de natuur in de weg stond, of moest worden geaccepteerd als een karakteristiek fenomeen waarmee de mens moest leren te leven, waren verschillende posities mogelijk: ofwel men pleitte voor het terugdringen en controleren van de cultuur – een radicaal standpunt dat ook vandaag nog in sommige wetenschappelijke kringen wordt verdedigd – ofwel men bleef vasthouden aan het oude ideaal, het ‘vernatuurlijken’ van de beschaving. 
 
Het tweeluik natuur/cultuur heeft zich in de geschiedenis van architectuur, landschapsarchitectuur en stedenbouw op uiteenlopende manieren gemanifesteerd. Architecturalia beijvert zich voor (deel-)publicaties die dit in kaart brengen.